Voorzitters Bernard Blom en Mike Sloots geven inzicht in functioneren BNI
Vraag een willekeurige ondernemer naar wat hij/zij weet over het functioneren van de BNI, dan hoor je waarschijnlijk al gauw dat je elke week één keer vroeg uit de veren moet voor o.a. een gezamenlijk ontbijt. Zou dat de reden zijn dat we deze middag in Heino worden getrakteerd op een heerlijke lunch? Kopje soep, diverse broodjes, beleg van de plaatselijke supermarkt; de BNI weet heel goed wat gastvrijheid betekent!
De onderliggende boodschap is helder. Je moet het belang van gastvrijheid niet overschatten, maar zeker ook niet onderschatten. Het is namelijk één van de pijlers waarop dit zakelijke netwerk is gebouwd. Bijzonder is dat iedereen wel een mening heeft over het fenomeen BNI. Of je loopt er mee weg of je gruwelt er van, een gulden middenweg lijkt niet te bestaan. “We zijn geen sekte, maar een chapter”, zetten gastheer Bernard Blom (voorzitter BNI De Wouw in Raalte) en Mike Sloots (voorzitter BNI de Zwolse Leeuw) meteen de toon voor het gesprek.
Laten we eerst even in de geschiedenis duiken. Het fenomeen BNI is een initiatief van de Amerikaan Ivan Misner. “Je gelooft het misschien niet, maar de oprichter was eigenlijk heel arm”, vertelt Sloots. “Hij klopte bij zijn vrienden aan voor steun, maar dat mocht niet baten. In 1985 heeft hij toen de BNI opgericht en dat is dus uitgegroeid tot dit wereldwijde zakelijke netwerk.” Op de website staat het als volgt omschreven: “Onze leden zijn zakelijke professionals die elkaar helpen hun bedrijf te laten groeien. Dit doen ze onder andere door zich te committeren aan onze voornaamste kernwaarde: Geven Loont.”
Laten we maar meteen met een eigen vooroordeel in huis vallen: bij de BNI heb je toch de plicht om zaken te doen met elkaar. Persoonlijk krijg ik jeuk van dit soort voorwaarden…
Sloots: “De enige plicht die je hebt, is betalen en aanwezig zijn.”
Blom: “Het klopt dat je aanbevelingen doet naar elkaar. Dat betekent tevens dat je over en weer tijd stopt in het opbouwen van een relatie en je ook bij elkaar op bezoek komt om eens een kijkje achter de schermen te nemen. Bovendien – en dat vind ik persoonlijk erg mooi – kun je elkaar ook uit de brand helpen als je als kleine ondernemer wordt getroffen door ziekte of een ongeval. Zo hebben we het meegemaakt dat twee BNI-leden samen een beurs hebben gedraaid voor een ander omdat hij was gevallen en niet in staat was om te werken.”
Sloots: Natuurlijk zijn er wel eens ondernemers die stoppen met hun lidmaatschap. De redenen zijn meestal dat ze geen tijd meer hebben, al bomvol zitten met werk of het heeft ze niet gebracht wat ze er van hadden verwacht. Maar het ligt nooit aan het functioneren van de BNI.”
Blom: “De BNI controleert wel of je iets doet met de aanbeveling van een ander. Je moet namelijk bereid zijn om tijd te stoppen in het opbouwen van een nieuwe relatie. En als je een maand lang niet aanwezig bent bij de bijeenkomsten van jouw chapter, dan gaan we echt wel met je in gesprek hoe het beter kan. Is er na een half jaar nog geen verbetering merkbaar, dan is het misschien beter om een ander netwerk te zoeken. We gaan niet aan een dood paard lopen trekken.”
Sloots: “Natuurlijk is het uitgangspunt om zaken met elkaar te doen, maar in principe gaat het in een eerste gesprek nooit over het bedrijf. Dan staat juist de vraag centraal wat je zou gaan doen als tijd en geld geen rol spelen. Dan krijg je hele interessante gesprekken.”
Het is dus een kwestie van eerst een band opbouwen en dan zaken doen?
Sloots: “Zo werkt het principe wel. Al moet je dat ook weer niet overdrijven. Vrienden heb je al, het gaat uiteindelijk wel echt om de handel.”
Blom: “Inderdaad, het is geen borrelclub. Prima dat het ook gezellig is, maar het gaat echt om het ondernemen. Ik heb tijdens een bijeenkomst van BNI De Wouw al eens geroepen dat elke stoel bij ons geld waard is. Vorig jaar hebben we met de bedrijven in ons chapter alleen al een omzet van drie miljoen euro gedraaid.”
Is er ook sprake van samenwerking tussen de diverse chapters?
Blom: “Het is goed om een territorium af te bakenen, maar het kan een win-winsituatie worden als je over de grenzen durft te kijken. Zo doen wij al zaken met BNI De Steur in Kampen.”
Sloots: “Eén ding is zeker: je moet niet denken in beperkingen. We hebben het intern al eens over gehad over een soort vriendschapsband met een andere chapter. Kunnen we over en weer eens kijken hoe de ander functioneert. Uiteindelijk gebruiken we allemaal hetzelfde handboek, maar hebben we wel ons eigen sausje.”
Hoe sterk is het BNI-gevoel bij jullie beiden? Ben je BNI’er voor het leven?
Blom: “Als ik een afspraak heb in een ander deel van het land, dan kijk ik eerst of er een BNI in de buurt is, ga dan in contact en kijk of ik iets voor ze kan betekenen. Als één ding heel helder is bij de BNI, is dat het zeker loont om iets te geven.”
Sloots: “Ik probeer altijd om een afspraak verder in het land te combineren met een meeting bij een BNI-chapter. Na zo’n bijeenkomst ga je altijd met een paar potentiële opdrachten naar huis. Zo werkt het systeem en dat vind ik wel bijzonder gaaf.”
Zitten jullie ook als belangenbehartiger om tafel met de gemeente? Met andere woorden: is er rechtstreeks contact tussen gemeente en BNI?
Sloots: “Het is wel een nadrukkelijke wens dat de gemeente zich bij ons aansluit, maar het is er nog niet van gekomen.”
Blom: “Belangenbehartiging richting overheid zien we niet als één van onze taken. Wel hebben we een rechtstreeks lijntje met het gemeentehuis via Aniek Spronk. Zij is adviseur Werkgeverspunt en aangesloten bij onze BNI. Het mooie is dat ze zowel een antennefunctie heeft als ook personeel met een afstand tot de arbeidsmarkt kan wegzetten. Dit soort contacten zijn goud waard.”
Wat is de uitdaging voor de komende vijf jaar?
Sloots: “We zijn een kleine chapter en we moeten echt groeien. Het liefst naar zo’n 25 leden. Dat is onze grootste uitdaging. In een crisistijd wil iedereen netwerken, maar als het goed gaat…. Tegelijkertijd leeft bij ons breed de gedachte dat we liever vijftien leden hebben die voor elkaar door het vuur gaan dan 35 leden waarbij de toegevoegde waarde minder is.”
Blom: “Iedere chapter – klein of groot – beschikt in de basis altijd over een aantal bedrijven die de BNI trouw blijven, dus daar hoef je je geen zorgen over te maken.”
Sloots: “Klopt, die rasnetwerkers hou je altijd.”
Blom: “Wat ons betreft, zitten we kwantitatief op een prima niveau, maar is het wel een uitdaging om de kwaliteit goed te waarborgen. Dan gaat het om de juiste mensen en de netwerken die daarbij horen.”
Tot slot: hoe bevalt het vroege ontbijten?
Sloot: “Persoonlijk vind ik het bezwaar tegen het vroege ontbijt wat overtrokken. Je bent toch niet voor niets ondernemer geworden. Dan ben je er sowieso vroeg bij. Bovendien ontbijt ik iedere dag om half 7…”
Blom: “Klopt! Bovendien gebeurt het regelmatig dat ik bij de BNI meer werk ophaal dan ik elders had kunnen doen, dus dan is het zeker de moeite waard om aan te schuiven.”