En de gemene deler is….. passie voor het ambacht en respect voor het vakmanschap

Natuurlijk moest eind oktober het glas worden geheven op de eerste editie van SOM. De officiële presentatie liep over in een netwerkborrel waarbij verschillende ondernemers elkaar (terug) vonden. Eén van de ontmoetingen die ons altijd zal bijblijven, is het geanimeerde gesprek tussen Martin Dijkman van Dijkman Klompenatelier en Rob Haspels van Haspels & Zn, maker van exclusieve schoenen in Deventer. De twee vonden elkaar in de passie voor het ambacht en het respect voor vakmanschap. Het mondde uit in een afspraak in Deventer en SOM mocht aanhaken.

We hebben de deurklink nog in de hand als we horen dat Dijkman en Haspels verder zijn gegaan waar ze de vorige keer zijn opgehouden, namelijk met praten over het vakgebied en het zoeken naar verbindingen tussen de twee bedrijven. “Mooi hè?”, zegt onze gastheer terwijl hij wijst naar een paar klompen die de Luttenberger heeft meegenomen. Een bijzonder paar, want op het eerste oog lijkt het een gewoon paar schoenen met veters. “Zoiets heb ik nooit gezien”, stelt Haspels. En hij staat niet alleen…
We treffen twee vertegenwoordigers van familiebedrijven. Al verschillen de twee nogal van elkaar in hun plek op de stamboom. Haspels is de eerste generatie. De toevoeging (& Zn.) is echter niet voor niets gekozen, want de zonen ondersteunen pa op terreinen waarvan hij minder kaas heeft gegeten zoals marketing, social media, vormgeving en de website. “Zelf ben ik wat minder commercieel. Natuurlijk moet ik verkopen, maar als zich in een week tien nieuwe klanten melden, heb ik een stevige uitdaging.

Dijkman daarentegen is de vierde generatie. Waar de vorige generaties het tijdelijk of altijd combineerden met ander werk leeft hij volledig van de verkoop en de demonstraties in eigen bedrijf, op markten, braderieën en evenementen in binnen- en buitenland. “Pa durfde het ooit aan zijn baan bij Hevea op te zeggen en zich full-time te richten op de klompenmakerij. Ik weet nog dat hij veel werk had van Nederlandse emigranten en de hele wereld rondreisde. Soms was hij wel twee maanden achtereen in Japan.”
De beide gesprekspartners zijn casual, maar bijzonder netjes gekleed. Als een willekeurige voorbijganger het beroep zou moeten raden, komen ze vast niet uit op maatschoenmaker en klompenmaker. Dijkman begint te lachen: “Als ik ergens te gast ben en de klompenmaker wordt aangekondigd, verwacht men een oud boertje. En niet iemand van 50, ha ha!”

Hoe zijn jullie gegrepen door het ambacht?
Dijkman: “Ik luisterde aandachtig naar de verhalen van mijn vader en ik vond het prachtig om hem aan het werk te zien.”
Haspels: “Mijn verhaal wijkt daar niet heel erg van af. Ik heb met belangstelling gekeken naar de schoenhersteller bij wie ik als jong broekie aan de slag ging. Het was niet de gemakkelijkste man, maar wel een echte vakman.”

Behoren jullie tot een soort uitstervend ras? De laatsten der Mohikanen?
Haspels: “Zo voel ik me zeker! Met mijn 55 jaar ben ik een oudgediende in het vak en beheers ik nog alle technische vaardigheden. De jongere generatie heeft dat niet meer, zij fungeren als doorgeefluik naar lage lonen landen waar de schoenen worden gemaakt. Zij worden weer aangestuurd door technologen die de communicatie voeren met medisch specialisten maar geen enkel praktisch inzicht meer hebben om het recept te vertalen naar een passend product. Zo wordt een ambacht wetenschap, maar kun je wetenschap bedrijven als je het fingerspitzengefühl op de vloer niet kent? Ik vind van niet…”

Dijkman: “Mijn zoon kijkt niet naar mij op dezelfde manier dat ik naar mijn vader kon kijken. Hij is er gewoon niet zo mee bezig.”
Haspels: “Kinderen moeten hun hart volgen.”
Dijkman: “Natuurlijk, zo is het! Mijn zoon is misschien niet zo van het vakmanschap, maar het ondernemerschap vindt hij wel interessant. Zo betrek ik hem wel bij de nieuwe mozaïek die ik ga maken. Met name in de overlegjes die we dan hebben met anderen. Dan durft hij zich ook te roeren en dat vind ik mooi om te zien.”

En hoe gaan jullie verder om met de strijd het verdienmodel goed te houden?
Dijkman: “Ik heb besloten om me een half jaar wat meer op de zakelijke markt te richten. Ook iets te doen met relatiegeschenken en dergelijke. Verder moet ik het vooral hebben van de promotie van de klomp. De verkoop is lastig, want je bent al gauw te duur.”
Haspels: “Wat is duur? Bij ons thuis werd vroeger het principe gehuldigd dat je waar moet krijgen voor je geld.”
Dijkman: “Daar hou ik ook van en die waardering krijg je tijdens demonstraties wel. In het begin zijn mensen nog wat ongeïnteresseerd, maar dan gooi ik er wat humor in en ben ik net een entertainer. En ze zien dat je na tien à vijftien slagen van een blok hout al iets hebt gemaakt waarin je links en rechts kunt herkennen.”
Haspels: “Duidelijk is wel dat het ambacht zo langzamerhand een niche wordt, maar hoe leuk is het om in zo’n niche jouw vakmanschap te etaleren en mooie dingen te maken.

Tot slot: ik proef het respect naar elkaar. Er komt dus een vervolg?
Dijkman: “Volgende keer bij mij.”
Haspels: “Gaan we absoluut doen. Eigenlijk is Martin ook een soort schoenmaker. Al is hij meer met het product bezig en ga ik biomechanisch te werk. Onderzoeken hoe de voet is en dan proberen te corrigeren. Wellicht is het iets om een functieonderzoek te doen voordat je met de klomp begint.”
Dijkman: “Dat is wel interessant. Klanten gaan er ongetwijfeld beter op lopen. De vraag is alleen wel hoe het kostenplaatje er dan uit gaat zien.”

Delen:

Deel dit artikel!